2004 was een best jaar, en met het vooruitzicht op 2005 hoor je ons niet klagen. Vooral door de gamesindustrie: de Nintendo Dual Screen en de Sony PlayStation Portable. Over deze draagbare spelcomputers met ieder zijn eigen aantrekkingspunten zou ik graag wat verder op in gaan.
Om te beginnen met Nintendo. Nintendo zoekt naar originaliteit en grensverleggende spelmogelijkheden. In deze zoektocht naar innovativiteit ontwikkelen ze een apparaatje genaamd Nintendo Dual Screen, ook wel DS genoemd. Deze DS, met een ingebouwde microfoon, draadloze multiplayeropties en twee schermen, waarvan het onderste touch-screen mogelijkheden bezit, lijkt deze visie van Nintendo te doorgronden.
Nintendo DS
Nintendo kampt echter met een aantal problemen, marketing en third-parties. Marketing is nooit een sterk punt geweest van Nintendo. Echter, de voortekenen voor de marketing van de DS lijken nog niet zo slecht. Nintendo promoot de Dual Screen in Amerika bijvoorbeeld met het bedrag van 40 miljoen Dollar. Het grootste bedrag wat Nintendo ooit aan marketing heeft uitgegeven. En met reclame’s door televisieprogramma’s als South Park heen moet het geen probleem zijn de ‘oudere’ gamers aan te spreken.
Ook een groot probleem van Nintendo kunnen de third-parties zijn. Third-parties zijn de ontwikkelaars van videospellen, bijvoorbeeld EA Games en THQ. Vele ontwikkelaars kunnen afzien van het ontwikkelen van de Dual Screen als blijkt dat Nintendo té goede spellen maakt om mee te concurreren. Een goede concurrent voor bijvoorbeeld Mario Kart maken doe je niet zomaar, het spel heeft om te beginnen een groot publiek, en speelt ook nog eens heerlijk weg. Maar natuurlijk willen we deze spellen niet missen, en de aankondiging dat Nintendo ook het online spelen op de DS gaat ondersteunen doet ons watertanden. Komen we dus kwaliteitssoftware tegen vergelijkbaar met die van de GameCube, dan zien we het wel zitten met de DS.
PlayStation Portable
We zien het natuurlijk ook wel zitten met de PlayStation Portable van Sony (PSP), die ook enkele vernieuwingen bevat die we nog niet eerder zijn tegengekomen op een draagbare spelcomputer. Zo is er de analoge-stick toegevoegd, dat zich uitermate goed geschikt maakt voor racespellen als Ridge Racers. Echter, de grootste aantrekkingskracht van de PSP lijkt hem toch te liggen in de beeldkwaliteit. Deze beeldkwaliteit is te vergelijken met (bijna) PlayStation 2 kwaliteit. Dit zal een groot verkoopargument kunnen worden van de PSP, aangezien dit vooral de ‘mainstream gamer’ zal aanspreken. Echter, ook Sony worstelt met problemen.
Één van die problemen is de kwetsbaarheid van het apparaatje. Meldingen van de PSP lancering in Japan zijn niet unaniem juichend. Een aantal PSP systemen zou bijvoorbeeld instabiel zijn, waardoor het bijvoorbeeld het dode pixels en lucht en stof onder het scherm zou vertonen. Ook kapotte UMD-spelers, niet-opstartende systemen en kapotte analoge-knoppen maakten deel uit van deze tegenvallers.
Een ander probleem is de ondersteuning van draadloos internet op de PSP (Wi-Fi). Althans, dat lijkt een probleem te worden, aangezien er nog weinig spellen aangekondigd zijn die gebruik maken van de online mogelijkheden van de PSP. De slechte online mogelijkheden van de GameCube hebben bewezen dat dit kopers kan mislopen. En aangezien de Nintendo DS wel op grote schaal het online spelen ondersteund is het nog maar afwachten wat Sony hier voor antwoord op verzint.
Negatief?
Het lijkt wel alsof ik negatief klink over deze handhelds. Maar dat is helemaal niet nodig. Beide handhelds zullen ongetwijfeld een succes worden, al is de onderlinge concurrentie groot. Dankzij de PSP en de DS is dit voor mij een jaar geworden waar ik nog vaak terug naar zal kijken. Al zal volgend jaar ook zeker niet mis zijn, alwaar wij in maart 2005 op strooptocht kunnen gaan naar deze heerlijke technologie, jummie…